Niet alleen in Nederland, maar ook in Roemenië helpen veel vrijwilligers bij het tot stand komen van acties en projecten. Maria Portik is een vrijwilligster van het eerste uur; zij is al jaren betrokken bij het werk van de stichting. Wij hebben haar eens gevraagd om haar gedachten over het vrijwilligerswerk voor u op papier te zetten. Centraal staat bij haar het besef dat ze heeft ervaren dat het misschien nog wel bevredigender is om te geven dan om te ontvangen.
Hoe ik over mijn leven denk en wat er tot nu toe met mij gebeurd is…
37 jaar geleden beleefden mijn ouders waarschijnlijk hun mooiste kerst ooit, toen ze hun eerste kind, mij, kregen. Ik weet zeker dat ze toen niet durfden te denken aan het feit dat hun dochter ooit mee zou helpen om een droom van een Nederlandse Stichting te realiseren. Een droom waarmee het leven van een aantal arme kinderen meer kleur zou gaan krijgen en hun nieuwe kansen in het leven zouden worden geboden.
Toen ik geboren werd in een klein dorpje 30km van Sovata, waren de tijden anders. In Roemenië golden toen andere wetten en er waren veel minder mogelijkheden dan nu. Mijn ouders werkten in een meubelfabriek en ze waren blij met hun werk en hun gezinnetje. Hun doel in het leven was om ervoor te zorgen dat mijn jongere broertje en ik de middelbare school zouden kunnen afmaken. In hun ogen was dat een grote prestatie. Door geldgebrek hadden zij dit helaas nooit van hun ouders als kans kunnen krijgen.
Zij wilden hun kinderen graag meer kunnen bieden voor de toekomst. Ik vond school leuk en hoorde altijd bij de drie beste leerlingen, maar zelfs toen geloofde ik niet dat ik ooit naar de universiteit zou kunnen gaan.
De eerste grote verandering in mijn leven werd in gang gezet door mijn beste vriendin en klasgenote. Zij wist altijd precies wat ze in het leven wilde bereiken en ze had zoveel vertrouwen in haar capaciteiten dat ik erdoor aangestoken werd. Door haar voelde ik me sterk en besloot ik het toelatingsexamen voor de universiteit af te leggen. Met deze stap zette ik een kettingreactie in werking waardoor mijn leven zich in onverwachte richtingen ontvouwde en mijn hele bestaan kleur kreeg.
Toen ik in de rij stond om me in te schrijven bij de universiteit voor de studie wiskunde, ontmoette ik een jongen met stralende blauwe ogen. Na onze studie ben ik met hem getrouwd en zijn we in zijn geboorte stad Sovata gaan wonen. Ik zou daar als lerares gaan werken. Wij trokken in bij de familie van mijn man, die overigens uit allemaal wiskundeleraren bestond. Ik voelde me een beginneling tussen al die mensen die het onderwijzen en alle wiskundige formules in hun bloed hadden zitten. Gelukkig heeft mijn schoonmoeder mij wegwijs gemaakt in mijn nieuwe leven en nieuwe thuis.
Ik weet nog als de dag van gisteren dat ik in deze nieuwe omgeving in de maand november van mijn eerste jaar als lerares, een aardig echtpaar ontmoette dat aan het hoofd van een Nederlandse stichting stond. Zij waren op dat moment natuurlijk nog vreemden voor mij en ik kon bij lange na niet vermoeden dat zij een nieuwe kleurrijke schakel zouden gaan worden in mijn verdere leven. Dat jaar zag ik voor het eerst de vrachtwagens met hulpgoederen aankomen en was ik getuige van het feit dat ze pakketten afleverden bij scholen, ziekenhuizen en bij heel veel arme families in Sovata en omgeving. Mijn man en ik waren trots dat wij toen voor het eerst deel konden uitmaken van zo’n grote liefdadigheidsactie.
Twee jaar later werden we uitgenodigd om de kindervakantie te begeleiden. In 1997 was mijn man een van de begeleiders en het jaar daarna ging ik met de kinderen mee naar Nederland. Door die reis kreeg ik beter zicht op de activiteiten van de Nederlandse stichting en de manier waarop ze georganiseerd waren. Ik verbaasde me over het grote aantal sponsors en over hoe ze met vereende krachten hun activiteiten organiseerden. Het was mooi om te zien dat er nog plaatsen zijn waar gemeenschapszin heerst en er bereidheid is om anderen te helpen die het minder goed getroffen hebben. Helaas heb ik vooral in de laatste paar jaren moeten constateren dat een dergelijk gevoel in ons land binnen de Roemeense bevolking na de revolutie sterk is afgenomen. Nadat we bevrijd waren van de strenge regels van het communisme, waarin ieders mogelijkheden sterk beperkt waren om er maar voor te zorgen dat niemand meer kreeg dan was toegestaan, begon iedereen een beter leven en meer welvaart na te jagen. Hierdoor werd samenzijn langzamerhand minder belangrijk, om maar niet te spreken van de bereidheid om voor anderen klaar te staan.
Naast het feit dat ik de resultaten van de Stichting Roemeense Kinderhulp zag en begreep dat ze met hun activiteiten de mensen echt konden helpen, voelde ik ook dat het de hulpverleners zelf goed deed. Ik wilde daarom ook heel graag zo actief mogelijk deel uitmaken van dat team. Een team waarin écht samen wordt gewerkt aan het doel om andere mensen te helpen. Daarom heb ik me vanaf dat moment met plezier aangemeld om ieder jaar als vrijwilliger met de pakketten te helpen.
Intussen kregen we in 2000 onze eerste zoon, Abel, en door mijn ouderschapsverlof (red.: Roemenië kent een ouderschapsverlof van 3 jaar) had ik de tijd om thuis bij hem te zijn. Ik had daardoor vrije tijd die ik kon besteden om mijn man te helpen in de werkzaamheden voor de Stichting. Hij was ondertussen gevraagd om in het bestuur van de lokale partner van de Nederlandse stichting, Pro Sovata, zitting te nemen. Deze stichting was opgericht om de bouw van het kindertehuis te begeleiden. Aangezien ik thuis bij de kinderen was en meer tijd had dan mijn man, hielp ik hem met de administratie en diverse andere werkzaamheden. Langzamerhand werd ik ook steeds meer betrokken bij het werk van de Stichting en werd tenslotte ook gevraagd om op te treden als contactpersoon tussen de Nederlandse stichting en het bedrijf dat het kindertehuis aan het bouwen was. Het kindertehuis was iets waar ik erg in geïnteresseerd was. Het zou een echt familiehuis worden waar kinderen die door hun ouders in de steek waren gelaten weer terecht zouden komen in een gezinssituatie, waarin ze met liefde en zorg zouden kunnen worden omringd.
Roemenië heeft een andere kijk op de verhouding tussen man en vrouw. Het geloof dat de stichting in mij had, gaf mij echter het zelfvertrouwen om het project uit te voeren en de aannemer bij elke stap te volgen om ervoor te zorgen dat alles op tijd en zo goed mogelijk werd uitgevoerd. Tijdens de bouw maakte ik ook deel uit van een team dat op zoek was naar de juiste mensen voor dit project. Wij zochten naar een invulling voor de belangrijke rol van ouders in het kindertehuis, naar een sociaal werker die ons zou gaan ondersteunen bij de selectie van de kinderen en de contacten naar de Kinderbescherming en natuurlijk werden er veel hulpprojecten bezocht in Roemenië om de juiste vorm te vinden waarin het familietehuis gegoten zou moeten worden. In de zomer van 2004 was deze taak volbracht en hadden we de eerste opzet van een goed functionerend systeem opgesteld.
Al vanaf het begin hebben we samen met het Nederlandse bestuur vaak gesproken over ideeën wat we in de nabijheid van het kindertehuis zouden kunnen ondernemen om ervoor te zorgen dat Pro Sovata binnen een paar jaar over eigen bronnen van inkomsten zou kunnen beschikken. Een van die ideeën was de opening van een toeristenbureau. Op dat moment nam mijn leven wederom een nieuwe wending: mijn ouderschapsverlof was namelijk afgelopen wat eigenlijk zou betekenen dat ik weer als leraar zou gaan werken. Echter in 2003 werd ik gevraagd om als manager dit toeristenbureau project te gaan leiden. Het was de grootste eer in mijn leven dat ik hiervoor werd gevraagd. Ik ging dus niet terug naar mijn baan als leraar, hoewel ik daar erg veel plezier in had gehad. Maar tegelijkertijd realiseerde ik me dat op deze manier ik veel meer voor kinderen zou kunnen betekenen dan dat ik als leraar zou kunnen verwezenlijken. Vooral het feit dat ik juist die kinderen kon helpen die het meeste in nood zaten en dringend hulp nodig hadden, sprak mij het meeste hierin aan. Ik kwam dus in dienst bij deze nieuwe firma naast het feit dat ik ook nog steeds deelneem als vrijwilliger in verschillende acties voor de Stichting in Sovata.
Als ik nu op de laatste 10 jaar terugkijk, dan kan ik zeggen dat ik erg gelukkig ben met al deze levenswendingen en de beslissing om als vrijwilliger aan de Stichting Pro Sovata verbonden te zijn. Met voldoening kijk ik vandaag de dag naar het resultaat van vier jaar werk. Een toeristenbureau dat we van de grond af aan hebben opgebouwd en nu goed bekend staat. Ik realiseer me dat ik het geluk heb gehad om precies de juiste mensen te ontmoeten die nu mijn collega’s zijn en waarmee we gezamenlijk het toeristenbureau op het niveau gebracht hebben waarover we nu met trots kunnen zeggen dat de stichting op ons kan rekenen als de eerste bron van inkomsten voor het familietehuis.
Mede door de activiteiten van de Stichting hebben we in Sovata nu ook geleerd dat door samenwerking en inzet het mogelijk is om iets te bereiken. Ik ben ook blij dat ons kleine groepje vrijwilligers de smaak van het teamwork en de voldoening van goed georganiseerde activiteiten te pakken heeft gekregen. Ik prijs mezelf heel gelukkig dat ik uitgekozen ben om daar deel van uit te mogen maken en dat wij geleerd hebben om ook de bereidheid te hebben om anderen te helpen. Ik hoop van harte dat wij in staat zullen zijn dat geweldige gevoel verder uit te dragen en dat het aanstekelijk zal gaan doorwerken op anderen.
Ik wil graag de bijzondere mensen bedanken die mij op de juiste momenten gestimuleerd hebben om meer van mijn leven te maken dan dat ik zelf voor mogelijk had gehouden. Zonder hen zou mijn leven niet zijn wat het nu is. Ik zou een heel voorspelbaar leven hebben geleid en al die dingen hebben moeten missen die mijn leven kleur hebben gegeven en ervoor zorgen dat de toekomst steeds weer vol verrassingen zit.
Maria Portik
Sovata 2007