Hij is vaste vrijwilliger van het team dat in november persoonlijk de uitnodigingen voor het ophalen van de hulpgoederen bij de families thuisbezorgt. In die hoedanigheid wordt Sjef Göertz keer op keer geconfronteerd met het echte Roemenië. Hij vertoeft meer dan twee weken tussen de families. Een goede manier om eens even achter de façades te kijken. Met zijn heel eigen humoristische kijk op het leven in Roemenië, weet hij daar erg smakelijk over te vertellen.
"BEREN TEISTEREN SOVATA"
Mocht u denken dat we afgelopen najaar weer fris, fruitig, vrolijk fluitend, kop in de zon, paar envelopjes onder de arm, geheel en al zorgeloos in de straten van en in de slikken en zompen rond Sovata hebben rondgekuierd.
FOUT ! Ons leven op ’t spel gezet hebben we, doodsangsten uitgestaan.
Want behalve met ’n uitbraak van Hepatitis A hadden we ook te kampen met ’n heuse berenplaag in ons werkgebied !
Roemenië telt binnen de Europese Unie de grootste berenpopulatie - rond de 6.500 ! Bijna de helft van het totaal in de EU.
Het land heeft er dan ook plek voor. Meer dan 1/4 van Roemenië is bedekt met voor het merendeel uitgestrekte bossen - in totaal zo’n 6.370.000 hectare !
(Ter vergelijking: Nederland heeft ca 365.000 ha bos, waarvan iets meer dan 1/3 groter dan 100 hectare !)
De eerlijkheid gebiedt mij te bekennen dat ik in al die jaren dat ik in Sovata en omstreken rondloop nog nooit één heuse beer heb ontmoet.
(Wél, zo’n 25 jaar geleden, ’n opgezette dooie-op-wieltjes, die tezamen met ’n even morsige ooievaar-met-plastic-kindje stond opgesteld bij het Berenmeer, ter vermaak van de in die tijd nog zeer schaarse toeristen en ziekenfondsverzekerde kuurgasten.)
Ik maakte tot nu toe enkel kennis met hun pootafdrukken, in de modder of in de sneeuw, ver buiten en ver boven Sovata, in Szacadat en in en rond de steengroeve op de top van de 1.520 meter hoge Cserépes.
Voor het tegenwoordig immens populaire “beren-spotten” – vanuit ‘n “jachthut” naar beren kijken die dagelijks hun achter rotsjes en boomstammetjes klaargelegde bestelling komen ophalen – ben ik niet te porren. Ben alleen maar in voor het echte werk. Alhoewel ..?
Kort na de Tweede Wereldoorlog was het niet zo best gesteld met de berenstand in Roemenië – nog maar ca 1000 stuks - , maar al tijdens het communistische bewind begon het aantal weer toe te nemen, om uiteindelijk te exploderen.
Het begon ermee dat het het gewone volk ten strengste verboden werd om op beren te jagen - dat was het privilege van de partij-elite, en vanaf 1972 zelfs het alleenrecht van één enkele man: Nicolae Ceausescu.
Deze “Grote Leider”, “Wakende Eik aan de Donau”, “Genie der Karpaten” had aanvankelijk z’n eigen, persoonlijke jachtgebieden, maar had die al heel snel compleet leeg geknald.
Je bent dictator of je bent het niet, zal hij gedacht hebben, en gelastte de Districtsgouverneurs om in de bossen in hun regio’s extra voederplaatsen aan te leggen en de dieren in voor- en najaar bij te voeren. Liet zelfs de Securitate een door hem bedacht berenopfokprogramma starten: ’n zootje jonge beren werd apart gezet en driemaal daags voorzien van brood, aardappelen, maïs, gekookte wortelen en gebakken spek om, eenmaal vetgemest, weer uitgezet te worden. Maar dat programma liep uit op een compleet fiasco: eenmaal van voldoende omvang en gewicht en teruggekeerd in de vrije natuur stierven de dieren bij bosjes, het overlevingsinstinct compleet kwijt, niet gewend om te jagen en rauw vlees te eten, niet gehard tegen honger en kou.
De aanleg van goed voorziene voederstations in de uitgestrekte bossen had wel effect: het aantal beren groeide als kool.
Prima moment voor de Districtsgouverneurs in de bos- en beerrijke Provincies Maramures, Boekovina, Mures, Harghita, Covasna e.a. om zich in de kijker van hun Grote Baas te spelen.
De uitnodigingen om te komen jagen stapelden zich op.
Vond Ceausescu dat-ie weer eens toe was aan een schietpartijtje, pleegde-ie op de landkaart ’n willekeurige bosplek aan te wijzen en hadden de betreffende Districtsgouverneur en de Securitate-districtschef er maar voor te zorgen dat dat bos binnen een paar dagen voorzien was van een landingsplaats voor 2 helicopters, van opgepoetste, gatenloze toegangswegen en paden, een met bankstel, natje, droogje comfortabel ingerichte schiet-hut-op-hoogte, en, het allerbelangrijkste, was volgestouwd met voldoende beren – de grootste en zwaarste die er in de streek te vinden waren ! - , zodat “Het Genie” dan op de geplande dag lustig in het rond schietend ze één voor één kon neerleggen.
Z’n dag was goed als-ie in ‘n stief uurtje pakweg 20 beren overhoop had kunnen knallen.
En, o wee, als het aantal schietbare beren in zijn ogen niet naar zijn zin was. Dan vlogen Securitate-officier en districtsgouverneur acuut de laan uit en kwam er een abrupt einde aan hun politieke en maatschappelijke carrière !
(U begrijpt nu dus hoe de verhalen van die fietsende circusbeer in de wereld zijn gekomen.)
Ceausescu’s alom bekende reputatie als uiterst beroerde schutter leverde ook nog ’n variëteit andere vermakelijke verhalen op.
Bijvoorbeeld.
Om hem de blamage van ’n misser te besparen – en daarmee woedeuitbarstingen, steevast gevolgd door ontslagen op staande voet te voorkomen – schoten, iedere keer als hij aanlegde, meerdere Securitate-sluipschutters vanachter ‘n boom met hem mee, met geluiddempers zodat-ie niks in de gaten had. Want, les 1: hoe dan ook, met neut of zonder neut, de baas schiet altijd raak !
Niettemin schijnt “De Wakende Eik” zich op enig moment te hebben afgevraagd hoe het toch kon zijn dat een door hem met één enkel schot gevelde beer drie kogelgaten vertoonde.
Zoals gezegd: op ‘t moment in geen enkel EU-land zoveel beren als in Roemenië.
Niet alleen midden in de uitgestrekte bossen op de hellingen van de Karpaten, ook aan de rand daarvan, niet zo ver van de bewoonde wereld, leefden zij hun leventje.
Enige overlast was dan ook niet ongewoon – met een zekere regelmaat vernielden ze hekwerken, afrasteringen, kooien, hokken, ontvreemdden kippen, kalkoenen, schapen, varkens, plunderden voorraadschuurtjes, ruïneerden maïsvelden en moestuinen.
Elk najaar wezen bewoners van Capeti, Szacadat of Iliesi me aan waar ze die ochtend vanuit hun keukenraampje daarboven, aan de rand van het bos, voor de zoveelste keer een beer hadden zien rondscharrelen, met de neus in de wind onderzoekend waar na het vallen van de avond daar beneden kon worden toegeslagen.
Viel de avond, werd beneden steevast de levende have achter een hele trits sloten en grendels gestald, het schrikdraad onder spanning gezet, de sensoren van het “beren-alarm” – felle, snelknipperende schijnwerpers – nog maar eens zorgvuldig afgestoft, en werd de waakhond extra nadrukkelijk gemaand om bij het minste of geringste dat maar naar ‘n naderende beer riekte flink aan te slaan om ‘m te verjagen. Desondanks ging ergens in de verre of nabije omgeving altijd wel weer eens 450 kg beer met 100 kg schaap of 150 kg varken aan de haal.
Elk najaar ook praatten A. en z’n zoon S. – beiden werkzaam bij Romsilva, het Roemeense Staatsbosbeheer - me weer bij over hun ontmoetingen in de uitgestrekte bossen rond Sovata met wilde zwijnen, herten, vossen, lynxen, oehoe’s, en ook met beren, en genoot ik van de sterke verhalen dat ergens een beer zich weer eens wederrechtelijk toegang had verschaft tot ‘n afgelegen cabana – weekendhuisje - , het toilet had gebruikt en zich in de bedstee te ruste had gelegd, voor z’n winterslaap.
Zo nu en dan hoorde ik ook minder amusante verhalen, over domme-pech-ontmoetingen van bessen- en paddenstoelplukkende lokalo’s of schapenhoedende herders met beren, met voor plukkers en hoeders vaak bloedige, soms zelfs dodelijke afloop.
Meldde zich een beer al te vaak al te dicht bij de bewoonde wereld, werden A., S. en andere Romsilva-collega’s opgetrommeld om hem of haar te verjagen.
Nee, nee, afschieten mochten zij niet, want een tijdje nadat Ceausescu eind 1989 zélf was omgelegd, had de nieuwe regering al snel door dat van de berenjacht big business te maken viel. Een tiental door de Staat geaccrediteerde organisaties kreeg elk jaar een in het kader van wildbeheer vastgesteld quotum beren toebedeeld dat zij door gefortuneerde buitenlandse jagers mochten laten afknallen, tegen betaling van, afhankelijk van het gewicht, tot wel € 15.000 per beer.
De beer was een kip geworden, een met gouden eieren. A., S. en hun collega’s van Romsilva mochten in dit lucratieve spel enkel als drijvers acteren, wat hun in de regel een kleine vergoeding, maar vooral veel vlees opleverde.
De buitenlandse schutters waren enkel geïnteresseerd in vacht en penisbotje.
Maar in 2017 was een en ander begonnen te veranderen.
Eerst waren het de lokale, maar alras ook de regionale en op het laatst ook de landelijke nieuwsmedia – en uiteindelijk zelfs de internationale pers - die gewag maakten van een exponentiële stijging van het aantal incidenten met beren.
Hun aantal was te sterk gegroeid, het bos, hun leefgebied, was te klein geworden.
De beren rukten op richting bewoonde wereld.
Waren daar oorzaken voor aan te wijzen ?
Massa’s, zeiden de ter zake kundigen.
De ene geleerde wees de Regering als de hoofdschuldige aan: die had in 2016 – geheel in lijn met de Europese Habitat-richtlijn – de jacht op beren categorisch verboden. Ook de door de Staat aan Jachtorganisaties verstrekte licenties waren in dit verband ingetrokken.
Van de ene op de andere dag was de beer tot bedreigde diersoort verklaard, het doden van ’n beer bij wet strafbaar.
Andere geleerden gaven de schuld aan
- de bevolking zelf: het aantal schaapskuddes was in de loop van de tijd buitensporig toegenomen; het werd druk in de heuvels en dalen; de herders brachten hun kuddes steeds vaker naar beboste gebieden: de beren werden zo uit hun leefgebied verdreven,
- het klimaat, in het bijzonder aan de extreem hete zomers van de afgelopen jaren waardoor voor de berenpopulatie in de bossen minder water en voedsel voorhanden was; en wat moet je dan, als beer,
- de ongecontroleerde, illegale boskap die het leefgebied van de beren - overigens, niet alleen van de beren - ernstig had aangetast, en
- de nonchalance van bevolking en toeristen die her en der in de bossen steeds vaker voedselresten achterlieten, waardoor de eetgewoonten van de beer veranderden – beren hebben een fijne neus.
Gevolg: de beren die in de najaars- en voorjaarsperiode toch al op bijvoederstations voorzien werden van natjes en droogjes kregen ook nog eens volledige rust en vrijheid om zich te vermenigvuldigen. Aldus deden ze, en werd het vol in de bossen.
Té vol. Steeds frequenter en in steeds groter getale zakten ze af richting bewoonde wereld, vergrepen zich steeds vaker aan schapen, geiten of ander vee en vertoonden zich zelfs zo nu en dan middenin dorpen en in buitenwijken van grotere steden alwaar ze vuilcontainers omkieperden en leeghaalden, woonhuizen binnendrongen en er de koelkasten uitruimden, ja, zelfs her en der kerkhoven bezochten en zich tegoed deden aan de op Allerzielen gepote chrysanten.
Behalve dat reageerden ze ook nog eens steeds agressiever op dorps- en stadsbewoners, als die hun vriendelijk, edoch dringend verzochten om rechtsomkeer te maken. Niet zelden belandden burgers met ernstige verwondingen in het ziekenhuis. Er waren zelfs doden gevallen.
De verhalen begonnen zich snel op te stapelen. Werden steeds enger.
Incidentele overlast begon te verworden tot een heuse plaag, en heuvel-, bergen- en bossenrijke districten als Boekovina, Maramures, Mures (waar Sovata in ligt), Harghita, Covasna, e.a. heetten ineens “door beren geterroriseerde regio’s”.
Op zenders als Realitatea TV en Stirile Pro waren regelmatig spectaculaire beelden te zien, ook zelfs op BBC. En You Tube natuurlijk.
De Roemeense beren werden langzaam aan wereldnieuws.
Afgelopen Oktober 2018 bleek ons dat ook Sovata het niet droog had kunnen houden.
Sinds onze aankomst waren beren hét gesprek van de dag.
De schrik zat er bij vrienden en kennissen goed in.
We hadden uit eerdere berichten al begrepen dat de bevolking de gebruikelijke weekend-uitstapjes-met-barbecue-in-de-bossen had geskipt, ’s avonds nauwelijks nog de hond durfde uit te laten, laat staan na ‘n verjaardagfeestje in Sarateni ’s nachts in het donker over de spoorlijn terug naar Sovata te lopen.
Toegegeven, zo bont als in Brasov was het nog niet !
Daar, op zo’n 200 km van Sovata vandaan, komen al sinds 20 jaar (!) elke avond en nacht talloze beren opdraven om in een van de buitenwijken de vuilcontainers te plunderen. Het gebeuren is er een heuse toeristische attractie geworden, en is dat nog steeds. Gemeente is er – om veiligheidsredenen - niet blij mee, maar taxichauffeurs, die bereid zijn om sensatiebeluste toeristen er naar toe te rijden - om vervolgens geduldig de meter te laten lopen terwijl hun klanten hun foto’s en filmpjes schieten - , spinnen hier volop garen bij. En de bewoners van de bewuste wijk blijven er wel voor zorgen dat er voor de beren iedere keer voldoende te snacken valt.
In Sovata hoorden we eind 2017 enkel wat verhalen van deze en gene in de buitengebieden Szacadat, Capeti, Iliesi, Hostad, over opmerkelijk vaker dan gebruikelijk berenbezoek.
Nee, dodelijke ongelukken waren er nog niet geweest, maar het was wel meer dan voorheen oppassen geblazen.
Ja, ja, men wist dat de beren niet mochten worden afgeschoten, maar waren er inmiddels ook wel achter dat simpel wegjagen niet veel zoden aan de dijk zette. Maar, ach, ze hadden zo hun eigen methoden, behalve honden op ze af te sturen, de gebruikelijke staaldraad-strikken te leggen en klemmen te zetten: ze legden in de achtertuin voedsel neer met langzaam werkend gif erin, dat pas het gewenste effect sorteerde nadat de beer, beetje misselijk (!), zich weer in de diepte van het bos had teruggetrokken voor z’n middagdutje.
Mochten de autoriteiten natuurlijk niet weten.
Hoe dan ook, de opmars van de beren was niet meer te stuiten. Ze vertoonden zich steeds vaker en brutaler zowel in de benedenstad als in de door bossen omzoomde bovenstad, het mondaine Baï, het kuuroordgedeelte, met z’n hotels , pensions en restaurants – waar het veel lekkerder rook dan thuis-in-de-bossen.
Het was voorgekomen dat ‘n beer bij een van de chique hotels in Baï tot z’n eigen verbazing en genoegen de toegangsdeuren automatisch had zien opengaan en z’n fijngevoelige neus achterna was gekuierd, voorbij de balie-met-weggedoken-peentjeszwetende-receptioniste, de brede trap af, richting restaurant.
Het verhaal wil dat het dienstdoende personeel zo kien was om met de voorraad honing uit de keuken een spoor te trekken, de trap op, voorbij de balie, richting uitgang, en de beer alzo tot vertrek heeft weten te verleiden. (Even voor alle duidelijkheid: ik heb dit verhaal uit tamelijk tot redelijk betrouwbare bron.)
Wij, de lopersgroep, konden via de lokale TV-zender SOVIDEK en ZONA TV en YOUTUBE-filmpjes vele keren kennis nemen van de veelvuldige avondlijke en nachtelijke bezoekjes van beren aan Sovata.
We zagen de camerabeelden van ‘n beer bij het parkeerwachtershokje in Baï – en weten nog steeds niet zeker of de pootafdrukken die we in de rozenperkjes er in de buurt ontwaarden van ’n beer waren of niet. We zagen de beelden van ‘n beer die in de Lunga in het licht van de straatlantaarns een mevrouw achterna zat - de betreffende mevrouw kon maar net op tijd haar vege lijf redden door scherp-linksaf de Muntelui in te scieten. Griezelige beelden ! Zal je gebeuren ! (Grappig ! We zagen een dag later in het tweede deel van dat filmpje hoe die beer in het licht van de koplampen voor een auto uit vluchtte en al hollend de mevrouw tegenkwam die zich subiet omdraaide en het op een lopen zette. Hetgeen de situatie ineens een stuk minder grimmig maakte: de vrouw dacht achterna gezeten te worden door een beer die in werkelijkheid zelf achterna gezeten werd door ’n auto ! )
We zagen beelden van beren, opgevangen door camera’s rond het Berenmeer.
We zagen de beelden van ’n beer in de Salcumului, een die, gefilmd vanuit ‘n auto, minuten lang er voor uitrende en er niet aan dacht om opzij te gaan.
Heel Sovata sprak over de berenplaag. Verhalen te over, elke dag spannender, de beelden spectaculairder. Iedereen had óf zelf wel een beer gezien (of in de donkerte gehoord) óf had ’n familielid, buurman of vriend die er een gezien (of gehoord) had. Mocht je iedereen geloven, dan waren er inmiddels al wel meer dan 40 beren actief in de omgeving !
Hoe dan ook. Gemeente waarschuwde ervoor ’s avonds vooral geen avondwandelingen, zelfs geen korte ommetjes meer te gaan maken en plaatste waarschuwingsborden bij het Berenmeer, bedoeld voor verliefde stelletjes, joggers en hondenbezitters.
Een jongeman die ergens in de Rachitei op bezoek was geweest en in de schemering naar huis toe wilde fietsen, zag zich genoodzaakt zich door z’n vader met de auto te laten ophalen toen hij merkte dat z’n fiets bewaakt werd door een beer (– zou zo maar die ontsnapte circusbeer kunnen zijn geweest ?)
Ik hoorde dat verhaal pas later, en herinnerde me dat ik even daarvoor, eveneens in de Rachitei op bezoek geweest en op weg naar huis, lopend door de pikkedonkere aantakking op de Linistei, op nog geen 5 meter van me vandaan, in het duistere struweel langs de weg, vervaarlijk geritsel en gesnuif had gehoord. Wil het niet spannender maken dan hoeft, want het kan natuurlijk evenzogoed ’n koe-met-keelontsteking of ’n lolbroekerige grapjas zijn geweest. Maar was tóch dolblij dat ik nét voor m’n vertrek nog snel even naar het toilet was geweest.
Enge voorvallen te over, dus tijd om m’n licht weer eens te gaan opsteken bij S., m’n Romsilva-vriend. Die vertelde me dat de dreigingen reëel waren en raadde me aan de waarschuwingen serieus te nemen. Hij en z’n collega’s van Romsilva waren in de loop van dat jaar opmerkelijk vaker dan in voorgaande jaren opgetrommeld om lastige beren te verjagen, terug de bossen in. De gebruikelijke inzet hierbij van honden – een speciaal soort schaapherderhondenras – was al lange tijd niet meer effectief genoeg gebleken: de beren waren vaak na enkele dagen alweer terug. Ze gebruikten nu een andere methode: de beer met een pijltje verdoven om hem of haar daarna met een terreinwagen het liefst zo’n 100 km bos-inwaarts te brengen en daar op een bedje van bladeren neer te vleien, in de buurt van nóg frequenter en nóg royaler bevoorrade voederplaatsen. Maar, gaf hij toe, het bleef dweilen met de kraan open ! De beren bleven komen.Onderwijl gaf de regering nauwelijks ‘n krimp.
Ook niet toen het een na het andere lokale bestuur zich roerde en de verantwoordelijke politici wees op de gevaren waaraan arbeiders ’s ochtends op weg naar hun werk of ’s avonds huiswaarts kerend of kinderen op weg naar hun school werden blootgesteld. Ze vroegen, nee, smeekten om passende maatregelen te mogen nemen om vreselijke ongelukken voor te zijn.
Bekend in dit verband is de brandbrief van de burgemeester van Sangeorgiu de Padure aan de Provincie waarin hij verzucht: “…. de situatie hier is inmiddels ondraaglijk en volstrekt onacceptabel; elk moment kunnen er dodelijke slachtoffers vallen; ik ben aangesteld om m’n burgers te beschermen, maar kan en mag niet meer doen dan hen enkel waarschuwen; ik ben volkomen machteloos; m’n handen zijn gebonden; … !” Ik zag het versturen van eenzelfde noodkreet ook op de agenda staan voor de Raadsvergadering in Sovata.
Het stortregende soortgelijke officiële klachten ook bij het Ministerie van Milieu in Boekarest en voor het gebouw demonstreerden regelmatig honderden mensen.
Uiteindelijk stemde, onder steeds zwaarder wordende publieke druk, de Regering ermee in dat de meest ontspoorde recidivisten onder de beren mochten worden afgeschoten, in totaal 140.
Druppel op gloeiende plaat, vonden deskundigen.
Laatste nieuws is dat de Regering een jaarlijks quotum gaat vaststellen dat tóch zonder meer afgeschoten mag worden. Zij heeft zich voorgenomen dat, “om ecologische en economische redenen”, in het komende decennium de berenstand wordt teruggebracht naar 4.500.
Toen ik S. het aantal noemde, keek hij me veelbetekenend aan.
Voorjaar 2019.
Winterslaapjes zijn inmiddels achter de rug en er is her en der weer goed bevallen.
De beren zijn weer op pad om hun vetreserves aan te vullen.
De eerste incidenten zijn alweer gemeld: in de buurt van Bezid is ’n man door een moederbeer doodgebeten, toen die haar jonkies wilde vangen – hoe stom kun je ook zijn ! – , en bij restaurant Kicsi Gomba in Baï is weer ’n beer gespot die bij de entree de menukaart stond te lezen.
Kan niet anders dan dat de problemen met beren een herhaling gaan worden van het afgelopen jaar.
Wij, de lopers, gaan het weer beleven, komend najaar.
Zal voor mij gelet op mijn leeftijd weer wennen worden.
Is immers alweer zo’n 60 - 65 jaar geleden dat ik elke avond vóór het donker thuis moest zijn.