Real time web analytics, Heat map tracking

 sjef - kopie


Hij is vaste vrijwilliger van het team dat in november persoonlijk de uitnodigingen voor het ophalen van de hulpgoederen bij de families thuisbezorgt. In die hoedanigheid wordt Sjef Goërtz keer op keer geconfronteerd met het echte Roemenië. Hij vertoeft meer dan drie weken tussen de families. Een goede manier om eens even achter de façades te kijken. Met zijn heel eigen, humoristische kijk op het leven in Roemenië weet hij daar erg smakelijk over te vertellen.

Stichting viert haar zilveren jubileum
(of zo u wilt: Roemenië, boeiend land !)

De Stichting Roemeense Kinderhulp vierde in 2015 haar 25-jarig bestaan, een zilveren jubileum. felicitaties meer dan waard, want maar weinig hulporganisaties kunnen erop bogen al zó lang in Roemenië onafgebroken actief te zijn. Een geweldige prestatie. Pluim op de pet van bestuur en zijn hulptroepen, de vele vrijwilligers  - “het nekkie” van de Stichting , zonder welke “het hoofd” niet kan draaien (ja toch, niet dan ?) !

Een goed moment stil te staan en terug te blikken en met bescheiden trots te laten zien wat er sinds de start is gepresteerd, en dat is om de drommel niet weinig! Lees er de nieuwsbrieven en het jubileumboek nog maar eens rustig op na. Maar ook diegenen te gedenken die aan dit alles hebben bijgedragen en nu niet meer bij ons zijn. 

Hoe ík bij de Stichting betrokken raakte ?
Op enig moment hoorde ik dat mijn nichtje met ‘iets’ bezig was, ergens in Roemenië’. Je begrijpt dat dat ‘ergens’ Sovata heet en dat zij en haar man zich bekommeren om kansarme kindertjes en straatarme gezinnen. Je verneemt dat een stel van die kindertjes op vakantie komt naar IJsselstein, dat ieder najaar naar een aantal gezinnen pakketten wordt gestuurd en dat een ambulance aan het ziekenhuis geleverd gaat worden. Zo laat je je na een tijdje ertoe overhalen om eens een keer mee te gaan. En voor je het weet, zoek je - 2000 km van Nieuwegein vandaan – met een stapel enveloppen onder de arm -  je weg in grauwe woonbuurten en ijskoude, aarde donker woonkazernes met nergens naambordjes, huisnummers. En sov nototies sjef 13 (4)bagger je door de blubber, speurend naar adressen in de slikken en zompen ver buiten de bebouwde kom. Kom je op plekken van waar je je afvraagt hoe het in godsnaam mogelijk is dat daar nog iemand woont, laat staan kan leven.  En als tussendoortje ga je nog even het overzicht bijhouden bij het uitladen van loodzware gasbranders uit het oude NOZEMA-gebouw, bedoelt voor de verwarming van School nr. 2. Vervolgens vervolg je je route en wacht je, in de rook en de hitte van loeiende, roodgloeiende  houtkacheltjes in kamertjes van hooguit 3 x 5 meter, geduldig totdat oude vrouwtjes zich na enige tijd vagelijk menen te kunnen herinneren waar ze hun bulletins (identiteitsbewijzen) hebben verstopt.  Daarna iets ongeduldiger, totdat ze uiteindelijk het beduimelde exemplaar onder het matras vandaan hebben getoverd, nadat bleek dat het toch niet in de zondagse schort zat én niet in het derde laadje én niet onder het Jezusbeeld én niet achter de trouwfoto-aan de muur, aait ondertussen talrijke poezen en laat je willens en wetens bespringen door vlooien en ander vervelend inheems ongedierte,  raakt ongewoon geëmotioneerd door de explosie van blijdschap die je met zo’n envelopje blijkt te kunnen veroorzaken,  neemt gesmolten afscheid - overigens, niet dan nadat je beleefd de aangeboden alcoholische versnapering hebt genuttigd (hoppa, in één keer achterover slaan !), met een stuk of wat cakejes je wangen hebt opgevuld en een zwikje walnoten en val-appeltjes in je jaszakken hebt laten proppen  – en maalt er tot slot al niet meer om wanneer bij het verlaten van het erf de rechter-pijp van je favoriete pantalon – heerlijk-zachte poplin; van René Lézard; nergens meer te krijgen ! - aan flarden wordt gescheurd door ’n overdreven plichtsgetrouwe waakhond.
Om een voor mij totaal onverwacht avontuur met plezierige en onplezierige verrassingen maar even samen te vatten vanuit een paar ingesleten herinneringen.
Lang verhaal kort: nog vóórdat ik begon te vinden dat het niet gekker moest gaan worden, drong het tot me door dat ik inmiddels al geheel en al verkocht was, verknocht aan dit werk, met huid en haar ingelijfd bij de club. En heette ik voortaan: vrijwilliger.
Hoe ’n toevallige samenloop van toevalligheden je leven kan beïnvloeden ! Dus !

Alzo heb ik al met al zo’n 20 jaar, samen met talloze andere hulptroepers in Sovata m’n rondes gedaan. Met gestegen plezier ! Elk jaar in de herfstperiode, telkens 2 volle weken, heb ik vele gezinnen bezocht en samenstelling, woonomstandigheden, financiële en sociale positie zien veranderen, heb me aan van alles en nog wat geërgerd, me over van alles en nog wat verbaasd en me over van alles en nog wat geamuseerd, en heb dat zowat ieder jaar opgetekend en na thuiskomst in Sovataanse Notities verwerkt.
Voor deze Sovataanse Notities is 2015 dus een porseleinen jubileumjaar *.

* Kreeg afgelopen november van collega-lopers als aandenken een op hout gebrand vrolijk tafereeltje; vond ik leuk. Heb besloten voor  zilver  te gaan ! Wil in aanmerking komen voor de SRKH-AMIUK (de Asbak-Met-Inscriptie-Uit-Korund).En zolang als het uitrusten niet langer duurt dan het moe-worden, moet dat lukken.

Of ik in die 20 jaar wezenlijke veranderingen heb kunnen constateren ?
Zeer zeker wel ! Ik kan stellen – me beperkend tot Sovata e.o. – dat er, sinds ik voor de eerste keer tegen middernacht een volstrekt aardedonker Sovata binnenreed, er ontzaglijk veel is veranderd. Elk jaar weer valt het me op dat steeds minder herinnert aan het straatbeeld van 20 jaar geleden. Zo zijn er sinds 1995, mijn eerste jaar, heel wat wegen geasfalteerd (er vallen her en der alweer gaten), lantaarnpalen geplaatst en – een ware zegen - van lampen voorzien, open rioolputten in het wegdek met een heuse deksel afgedekt, trottoirs aangelegd, betegeld en van stoepbandjes voorzien , bloemperken ingericht en rotondes aangelegd, flitspalen langs de aanrijroute geplaatst – (naar verluidt door Nederland geschonken) - en weg zien roesten -  werden nooit aangesloten; hebben nooit gefunctioneerd  - , bouwvallen gesloopt en vervangen door nieuwbouw, scholen opgelapt en uitgebreid, hotels en pensions in Baï gerenoveerd, verweerde woonblokken opgeknapt (“ha, heerlijk, eindelijk licht in de trappenhuizen”), en heb ik toegangsbeveiliging en gasmeters per appartement (i.p.v. per blok) zien verschijnen, het lokale ziekenhuisje opgepimpt, pizzeria’s, garagebedrijven, autowasstraten, second-hand-shops, bloemenwinkels, supermarkten geopend zien worden, voetbalclub Mobila in shirtjes van Bank Nederlandse Gemeenten het veld zien betreden, taxi’s rond zien gaan rijden, enz. enz. En, niet te vergeten, we hebben een Tinkerbell sneeuwschitterend familiekinderhuis gerealiseerd zien worden (dat in de wereld van de Kinderbescherming  grote faam geniet en waar we met ons alle supertrots op zijn).

Ook heb ik de financiële situatie van veel gezinnen stukje bij beetje zien verbeteren, hun huisvestingssituatie in positieve zin zien veranderen (ook al deed men daar jaren over), kinderen een stuk levendiger, opener en vrolijker – vergis u er niet in: de kindervakanties hier in Nederland hebben een grotere invloed en uitwerking gehad dan u denkt  -  en jongelui zelfbewuster, mondiger en ambitieuzer zien worden, een vervolgstudie zien oppikken, een baan zien vinden en een gezinnetje zien stichten, hoop en vertrouwen zien krijgen in de toekomst. Kortom, heel wat mensen gaat het inmiddels  ‘n stuk tot stukken beter dan kort na de Revolutie.
Dus, ja, er is veel veranderd.

Maar, helaas, veel ook niet !
Wij ontmoeten nog steeds té vaak mensen – nog steeds bedroevend veel - die 25 jaar geleden al totaal niets te besteden hadden, enkel van een schamele bijstandsuitkering, al of niet aangevuld met wat kinderbijslag (zolang de kinderen nog onder de 18 zijn) en wel of (nog) niet hulp van of via onze Stichting moeten rondkomen, toen gehuisvest waren in van leem, hout, blik en plastic opgetrokken bouwvallen, zonder gas, water en elektra – niet wisten of ze de dag erna nog zouden leven (en daar soms ook naar verlangden) – en nu, 25 jaar later, nog steeds in diezelfde ellendige, hopeloze situatie verkeren. “Eén grote, troosteloze zooi”, zo omschreef een aantal jaren geleden een van de vrachtwagenchauffeurs wat hij in achterafstraatjes, op plekken als Capeti, Scurta, Morii, 1 Mai, Minei, Iliesi en Eminescu in Sovata, Hostad en Pesta Apa in Sarateni, en in Aprodombok en Sürü in Chibed, aantrof: sov notes 15 (3)onvoorstelbare armoede, schier uitzichtloze situaties, niet alleen voor de volwassenen, maar ook nog steeds voor de kinderen: verloren generaties.

Het mag dan zo zijn dat het macro-economisch steeds beter gaat met Roemenië en met de gemiddelde Roemeen *, dit geldt zeker niet voor iedereen, (onder meer niet voor de talloze ouden-van-dagen ), die behalve met eenzaamheid ook te maken hebben met fysieke, mentale en financiële  problemen** , en zeker ook niet voor veel Roma***, met name voor die ene omvangrijke groep onder hen, de zogenoemde “huis-zigeuners”, de armsten onder de armsten****.

* Was het BBP in 2015 t.o.v. 2014 al met 3,7 % gestegen, voor dit jaar, 2016, wordt een economische groei  voorspeld van rond de 4,2 %. Consumentenprijzen zijn gedaald, mede doordat de btw van 24 is verlaagd naar 20 %. De al enige tijd licht-negatieve inflatie neigt nu zelfs naar – 3 %. Het gemiddelde pensioen steeg in 2015 t.o.v. 2014 met 5,4 %. Het gemiddelde netto salaris bleek landelijk in oktober 2015  iets minder dan 10% gestegen t.o.v. oktober 2014. De kinderbijslag werd in 2015 verdubbeld van 42 naar 84 RON (ca € 18,75) per maand (voor maximaal 3 kinderen, vanaf 2 jaar tot 18 jaar).

** Volgens de Statistieken zijn er in Roemenië zo’n 1,5 miljoen ouden-van-dagen, die niet het geluk hebben in de buurt van hun kinderen te wonen of, beter nog, bij hen in te wonen, niemand hebben om tegen te praten, niemand hebben die naar hen omkijkt, niemand hebben die voor hen zorgt. Velen – 2 x zoveel als gemiddeld in heel Europa - moeten het ook nog eens doen met een klein pensioentje dan wel bijstandsuitkerinkje, dat vaak nog niet eens toereikend is om alle noodzakelijke medicijnen te kunnen bekostigen. In Sovata kennen we er genoeg. Niet voor niets is speciaal voor hen het Ouderenprojekt in het leven geroepen.

*** Wat de Roma betreft: als het iemand al lukt om als dagloner – dagenlang van huis, op zoek naar klusjes; volledig afhankelijk van de welwillendheid van particuliere “opdrachtgevers” -  een paar grijpstuivers te scoren, zal dat nooit genoeg zijn om te overleven, dus zijn ze niettemin volledig aangewezen op  de Roemeense ajutor social, oftewel: bijstand. Ongeletterdheid, ongeschooldheid en andere sociale handicaps – vaak alleen al hun afkomst ! - verhinderen de toegang tot de reguliere arbeidsmarkt.

**** In Roemenië kennen ze geen AOW. De gelukkigen die hun hele leven hebben mogen werken, krijgen bij 65 jaar (mannen) of 63 jaar (vrouwen) pensioen – zware beroepen kennen een vervroegd pensioen - . Om voor een pensioenuitkering in aanmerking te komen moet je wel tenminste 15 jaar onafgebroken premies hebben afgedragen. Een volledig pensioen krijg je pas na 35 afdrachtsjaren.  Iemand rekende voor dat wanneer je je hele leven het gemiddelde salaris hebt verdiend en de 35 afdrachtsjaren hebt volgemaakt, je maandelijkse pensioen nog geen 800 lei (ca. 340 euro)bedraagt. Welnu, veel ouderen hebben dat bij lange niet gehaald, zeker niet wanneer je ook nog eens langdurig ziek bent geweest of invalide bent geworden, of jaren aan een stuk zwart gewerkt hebt. En dat laatste komt nog al eens voor !

Hoe dan ook: in Roemenië valt nog veel te doen.
Hoewel in sommige sectoren al wordt geoogst, moet in vele nog gezaaid worden.

Tallozen hebben daar niet op willen wachten, hebben Roemenië de rug toegekeerd, hebben hun heil inmiddels in het buitenland sov notes 15 (2)gezocht - let wel, ik heb het hier niet over de seizoen werkers die elk jaar weer voor enkele maanden naar West-Europa trekken. Onder hen schrikbarend veel hoogopgeleiden:  ict’ers, tandartsen, verpleegsters, huisartsen, kinderartsen, chirurgen, anesthesisten, gynaecologen, farmaceuten. Hun aantal stijgt van jaar tot jaar. Volgens een Roemeense artsenorganisatie komt de Roemeense gezondheidszorg  in steeds grotere problemen hierdoor. Maar wat kun je anders verwachten wanneer leven en werken in je eigen land weinig perspectief biedt, je in het buitenland het tienvoudige van je Roemeense salaris kunt verdienen ? Uit onderzoek blijkt ook nog eens dat emigranten er voorlopig weinig trek in hebben ooit nog terug te keren naar hun moederland, zeker niet zolang dit politiek zo instabiel en zo corrupt-als-wat blijft. Dat de EU scherp toeziet op het reilen en zeilen en de Commissie stelselmatig kritisch monitort, geeft hen kennelijk nog steeds niet voldoende vertrouwen dat het snel beter wordt.
De uitstroom houdt aan en de problemen worden alleen maar groter.

Vanaf 2007 houdt de EU de vinger consequent aan de Roemeense pols en ziet erop toe dat, onder het motto: voor wat hoort wat, ook metterdaad gepresteerd wordt. Met name  het creëren van politieke stabiliteit – Roemenië heeft in de afgelopen 25 jaar al 15 (!) kabinetten versleten - , het hervormen van het justitiële stelsel, het waarborgen  van de trias politica, en in het bijzonder ook het uitbannen van de corruptie staan hoog op de EU-verlanglijst.

Sta mij toe over het laatstgenoemde onderwerp even uit te weiden: de corruptie !
Een geliefd gespreksthema, zeker in tijden van volksraadplegingen inzake EU-besprekingen met welk voormalig oost- of zuidoost-Europees land dan ook.

Ofschoon er al positieve veranderingen op dit vlak merkbaar zijn – in 2007 werd ik op de grensovergang  bij Borsj verwelkomd met “Welcome to Romania, sir !” en kon ik ongehinderd doorrijden -  wordt machtsmisbruik, zelfverrijking, omkoping  binnen Roemenië kennelijk nog steeds beschouwd als onverbrekelijk onderdeel van de nationale volksaard, cultureel erfgoed, dat door de een fanatiek gekoesterd wordt en door de ander lijdzaam geaccepteerd.

sovnototies sjef 09 (6)

We hebben er in de achter ons liggende periode van 25 jaar uiterst vervelende ervaringen mee opgedaan. Per auto reizenden en vrachtwagenchauffeurs werden op de grensovergangen uren - tot soms een dag lang - gecouilleneerd, terwijl het tot standaardprocedure leek verheven dat, behalve dat plastic regenjassen, nylons, chocola en koffie door het loket werden aangereikt, ook  flink wat flappen (vóór 2007 Duitse Marken of Dollars, na 2007 uiteraard Euro’s) in de paspoorten, c.q. tussen de douanepaperassen werden gestoken. Een reeks van aanhoudingen en uitgebreide controles op de route tussen Borsj en Sovata, waar iedere keer maar weer opnieuw de portefeuille getrokken moest worden - bizarre bekeuringen omdat de auto te zwaar beladen was met knuffels, de stoere kalasjnikov-dragers  het nummerbord niet schoon genoeg vonden, je, staande naast je auto, de autogordel niet om had, of - met het blote oog geconstateerd - 35 km te hard gereden had - . Bontjassen, flessen whisky, cash-geld voor de Vama in Tirgu Mures, anders kon er die dag niet afgestempeld, gewogen en/of ingeklaard worden. En iedere keer maar weer die – weliswaar aanvankelijk belachelijk lage, maar later krankzinnig hoge - verkeersboetes die enkel ter plekke in lokale valuta  voldaan dienden te worden en dat eeuwige “Wilt u de hele bekeuring mét of de helft zónder bon ?”. Voor mij weliswaar jarenlang meer dan voldoende stof voor smijdige, smeuïge anekdotes, maar in werkelijkheid hoogst irritant, overigens, eigenlijk niets vergeleken met bekende gevallen waarin artsen-specialisten en ook huisartsen het bieden van de nodige hulp zonder enige scrupules afhankelijk lieten zijn van de hoogte van het bedrag dat in het te overhandigen envelopje zit.

Niet dat wíj hier in Nederland zulke lieverdjes zijn ! Niet dat de Roemenen slechter, doortrapter, vele  graden leper, aanzienlijk méér tot corruptie geneigd zijn dan wij hier in het Westen ! Laten we even niet met het vingertje wijzen, want - het moet gezegd – ook wij kunnen er wat van blijkens talloze recente voorbeelden van “vermoorde onschuld” waarbij Maserati’s en innige connecties met projectontwikkelaars een rol spelen. Wij zijn domweg wat geslepener, gewiekster.
Daarom staan wij sinds het begin van dit jaar dan ook op de 5e plaats in de CPI, de Corruptie-Index van Transparancy International - vier plaatsen achter het kennelijk zo goed als a-corrupte Denemarken - en Roemenië (samen met Griekenland) op plaats 58 (overigens, let wel, nog  vóór Italië op plaats 61 ).

Het verschil zit ‘m erin dat de corrupto’s in Roemenië geen enkele moeite lijken te doen hun gedrag buiten de publiciteit te houden, sterker nog: er openlijk en publiekelijk voor uitkomen, er zelfs prat op gaan. Het lijkt heel normaal om allereerst en vooral goed voor jezelf te zorgen, voor eigen goud te gaan, en dit openlijk te etaleren. Eenieder met de juiste positie op de juiste echelons met de bijbehorende juiste kontakten kon decennia lang openlijk ongestraft z’n zakken vullen. Er bestond geen enkele noodzaak om reflexen te ontwikkelen om het allemaal wat stiekemer aan te pakken. De bevolking pikte ’t gelaten: wat kon ze ertegen doen, vond ze. Zélf deed ze er immers ook aan mee, bijvoorbeeld door met een verbaliserende agent meteen in onderhandeling te gaan (“100 zónder bon óók goed, i.p.v. 250 mét bon ? “) of met een paar vette konijnen, soepkippen of vijf kuub hout gemakkelijker en sneller een bouwvergunning te bewerkstelligen. Klein-bier* weliswaar. Maar tóch.


* In het corruptie-jargon heet dit omkopen van of zich laten omkopen door overheidsdienaren op lager en middenniveau “klein-bier”, om het verschil aan te geven met “groot-bier” op het hogere niveau van burgemeesters, politiecommissarissen, rechters, advocaten, parlementariërs en zelfs ministers.

Ondanks de weerspannigheid van het fenomeen, is er al sinds een aantal jaren met de bestrijding van corruptie opmerkelijke vooruitgang geboekt. Dit dankzij het ferme optreden van het DNA, het onder druk van de EU opgerichte, onder het Openbaar Ministerie ressorterende Nationale Anti-Corruptie Directoraat, en het ANI, het Nationale Integriteitsagentschap. 
Zelfs de allergrootste, zich onaantastbaar wanende corrupto’s beginnen tegenwoordig steeds meer warme voeten te krijgen. Bankdirecteuren, projectontwikkelaars, aannemers, hoge douane- en politieambtenaren, ziekenhuisdirecteuren, zelfs rechters en (oud-)politici (waaronder een ex-premier) worden zowat dagelijks door de Openbare Aanklagers in hechtenis genomen, voorgeleid en berecht. “Een gearresteerde politicus is in Roemenië heden ten dage net zoveel nieuws als dat er gaten in de weg zitten” schreef iemand op internet. Meer dan de helft van de evenknieën van onze commissarissen-van-de-koning  24 van de 41 en zowat een derde van de burgemeesters 40 van de 110 zijn inmiddels door het DNA en het ANI aan de tand gevoeld.
Zo is in Boekarest inmiddels al de vijfde van de in totaal zeven stadsdeel-burgemeesters gearresteerd en in hechtenis genomen voor 9 gevallen van machtsmisbruik, 9 gevallen van omkoping en 7 gevallen van witwaspraktijken. Zelfs de huidige premier werd niet ontzien; hij is inmiddels in staat van beschuldiging gesteld (maar kan vooralsnog niet tot aftreden worden gedwongen).

De lokale, regionale en landelijke pers doet van elk geval uitgebreid verslag, het gemene volk  en vooral politieke tegenstanders genieten volop: de aanpak is stevig en niemand-ontziend, en er worden successen geboekt; eindelijk gerechtigheid !
De eerlijkheid gebiedt evenwel te zeggen dat het aantal aanhoudingen en voorgeleidingen niet maatgevend is voor het aantal veroordelingen. De gerechtelijke procedures verlopen traag en moeizaam. Vele aangeklaagden worden óf vrijgesproken óf veroordeeld tot een geldboete die in geen enkele verhouding staat tot het vermogen dat op corrupte wijze werd vergaard. Niet zo moeilijk om je voor te stellen hoe dat toch kan. 

Dat je niet alleen top-down, maar ook bottom-up, op een persoonlijke, maar daardoor zeker niet minder effectieve wijze de corruptie te lijf kunt gaan bewees ’n verkeersagent uit Brasov.
Hij was in 2015 begonnen zijn persoonlijke ervaringen met het openlijke machtsmisbruik van z’n superieuren op Facebook te posten, in de rubriek: het-leven-van-dag-tot-dag-van-een-eenvoudige-politieagent. Je moet maar lef hebben !
Zo verhaalde hij o.m. van ’n voorval waarbij hij een automobilist had aangehouden die geen voorrang had verleend aan een voetganger op het zebrapad. Hij had de chauffeur om z’n papieren gevraagd en hem medegedeeld dat het rijbewijs zou worden ingehouden. Op dat moment was een medepassagier, ’n dame, uitgestapt: zij had aangegeven directeur van ‘n semi-overheidsorganisatie te zijn, zijn superieuren zeer goed te kennen en “dus” te willen “onderhandelen”. De agent was er niet op ingegaan, had verteld dat de chauffeur de invordering bij de rechtbank kon aanvechten. Waarop de dame had geantwoord dat ze “eerst wel eens even bij z’n baas langs zou gaan”. Diezelfde dag nog had de agent van ‘n meerdere te horen gekregen “of-ie wel goed bij z’n hoofd was”, want de dame-in-kwestie had inmiddels op hoge poten haar beklag gedaan bij de hoofdcommissaris van de Brasovse Politie. Lang verhaal kort: de pers had het Facebook-relaas gepubliceerd, de superieuren werden aangeklaagd wegens belangenverstrengeling en machtsmisbruik, de hoofdcommissaris werd tot aftreden gedwongen.
Een ander Facebook-verslag repte van de ervaring van ‘n collega. Die had de chauffeur van een vrachtwagentje, geladen met kerstbomen, op de bon geslingerd omdat die tijdens het rijden de autogordel niet om had. De man had gedacht de agent te kunnen imponeren – of zo u wilt: te intimideren -  door te vertellen dat-ie even tevoren kerstbomen had afgeleverd “bij z’n goede vriend, sectiehoofd op het politie-hoofdkantoor”, maar dat had de agent niet van gedachten doen veranderen. Z’n superieur had hem de volgende dag op zijn matje geroepen en uitgefoeterd wegens dienstklopperij: de vrachtwagenchauffeur had immers z’n gordel niet omgehad “omdat hij zo sneller de auto uit kon komen als iemand z’n bomen zou willen stelen”.
Inmiddels heeft de intens populaire verkeersagent al heel wat fans op Facebook – op 17 maart j.l. telde ik al 243.943 likes - . Hij is alom het symbool geworden van de strijd van jonge politiefunctionarissen tegen corruptie binnen het Roemeense politieapparaat.
Z’n populariteit was voor ’n uitgeverij aanleiding geweest hem te vragen z’n ervaringen ook in boekvorm uit te geven. Naar verluidt werden op de dag dat dit bekend werd gemaakt al meer dan 5.000 in de voorverkoop verkocht, een aantal dat de uitgever verwacht had in heel 2016 te zullen slijten.

De successtory van deze voor de duvel niet bange politieagent doet me meteen ook denken aan “onze” eigen, door de een vervloekte, door de ander als toonbeeld-van-volstrekte-onkreukbaarheid geprezen, maar door alle inwoners van Sovata e.o. gevreesde lokale politieagent, D.I.
Zijn naam en faam ontleent deze man aan verhalen  - ik hoorde ze voor het eerst van mijn goede vriend, de postbode - dat hij z’n oud-klasgenoten met wie hij in de kroeg een biertje had genuttigd buiten opwachtte en een bon aansmeerde wegens drankgebruik, en het zelfs presteerde om, ten aanschouwe van velen, z’n eigen vrouw te verbaliseren toen ze vóór het gemeentehuis buiten de zebrastrepen de straat overstak om hem z’n pakje brood aan te reiken.
Deze en gene van de lopersgroep – U kent de lopersgroep toch wel ? - heeft al eens kennis met hem kunnen maken, tot nu toe zonder reden tot klagen, overigens ! - afkloppen ! , op z’n geliefde plek: onder aan de helling van de Praidului, ter hoogte van het MOL-tankstation.

Kortom: wie durft nu nog te beweren dat heel Roemenië corrupt is ?

Wat zegt u ?  Verhaaltje ?
Nou, vooruit dan, één luchtig uitsmijtertje !
Het verhaal van de man die ’s nachts over de spoorlijn vanuit Chibed naar Sarateni wandelde.
(Even voor de goede orde: ik heb dit verhaal niet zelf verzonnen, maar vernomen uit de mond van meerdere, stuk voor stuk uiterst betrouwbare bronnen.)

De man had ’s middags vanuit zijn woonplaats, Sarateni, de bus naar Chibed gepakt om er met z’n maten een glaasje te drinken.
Het samenzijn was buitensporig  gezellig geweest en ver na middernacht was hij rond een uur of twee als laatste klant, behoorlijk in de olie, door de kroegbaas buiten de deur gezet.
Het regende en er stond een vervelende, harde wind. Uiteraard geen trein- en geen busverkeer meer op dat uur, en ook nog eens compleet platzak.
Hij was er eens rustig voor gaan zitten en had met zichzelf langdurig overlegd over het wat-nu ? Uiteindelijk was het hem gelukt de mogelijkheden en onmogelijkheden van z’n situatie op een rijtje te krijgen: 
a. gelet op z’n in meerdere opzichten doorweekte staat hoefde hij op dit tijdstip niet te rekenen op een lift,
b. er zat dus niets anders op dan lopend de terugtocht te aanvaarden, sov notes 15 (1)
c. over de grote weg zou dat té gevaarlijk zijn: hij zou het risico lopen in het pikkedonker aangereden te worden door een nog dronkener automobilist.
Indachtig de stelling uit de euclidische meetkunde  dat de kortste verbinding tussen twee punten altijd nog een rechte lijn is gebleken, had hij ervoor gekozen de spoorlijn als snelste route te gebruiken, en de twee spoorstaven als richtingsvectoren.
Zou weliswaar niet echt comfortabel lopen in het pikkedonker, bedacht hij, over al die glibberige bielzen en die grove breuksteen ertussen. Maar het was in ieder geval de kortste, meest directe, niet te missen route naar z’n bed in Sarateni.  Zou hij flink doorstappen, zo had hij niet anders dan globaliter kunnen berekenen,  zou hij nog ruim vóór het licht kunnen arriveren. Kon-ie nog ongemerkt in bed kruipen vóórdat z’n vrouw d’r ogen zou openen.
Na anderhalf uur gestrompel in regen en tegenwind vond hij het een goed moment om even een sigaretje op te steken. Viel niet mee om de brand erin te krijgen; ook al omdat het nog steeds behoorlijk hard waaide. Na twee mislukte pogingen draaide hij z’n rug naar de wind om het vlammetje van de lucifer af te schermen. Dat werkte. Hij pafte een paar keer krachtig, genoot van de tabaksgeur in z’n neus, en vervolgde z’n wandeling in de duistere duisternis. Viel behoorlijk tegen. Via het spoor naar Sarateni duurde toch langer dan hij had verwacht.
En het werd ochtend. De onderkant van de nacht werd al een beetje blauw  (zo beschreef P.F. Thomése de vroege ochtend) , toen hij in de verte eindelijk de contouren van de eerste huizen ontwaarde. Maar toen hij dichterbij kwam, was er geen herkenning ………..
Hij was weer terug in Chibed !

Roemenië, het blijft ´n boeiend land !